PALEN  OP  RIVIERDIJKEN

 

Zodra langs de rivieren een sluitende bedijking aangelegd werd, veranderde er nog al wat. De rivier kon alleen nog buitendijks  het sediment van zand, klei en slib kwijt. Binnendijks kwam wel meer grond vrij om te bebouwen, maar kwamen geen afzettingen meer. Binnendijks ging de bodem ook nog  inklinken. Ook ontstond er de behoefte aan beheersing van het grondwater. Dorpspolders ontstonden en dat leidde weer samenwerking tussen de polders om het binnendijkse teveel aan water via weteringen naar de rivier te leiden.
Samenwerking gold ook voor het gezamenlijk dijkbeheer. Het begon met de verplichting mee te werken of betalen aan de aanleg en het onderhoud. Dat gold voor diegenen die grondbezit hadden. Niet meedoen werd bestraft. Zoiets heette toen een ban en de dijk werd daarom vaak bandijk genoemd.
De grondbezitters kregen een dijkvak te onderhouden, De lengte van het dijkvak had een relatie  met het grondbezit. Wie veel grond bezat, moest een groter dijkvak onderhouden. Bij meer eigenaren bleek coördinatie nodig en werd de dijk: "gemeenschappelijk". Later namen gemeenten en/of polderdistricten de taken van beheer en onderhoud over.
Grenspalen op de dijk begrenzen dus dijkvakken; soms was de gemeente verantwoordelijk; soms werd de verantwoordelijkheid verdeeld over subkernen. Voor het onderscheid zijn, althans langs de Waal en het Pannerdens Kanaal, robuuste witte dijkpalen neergezet.

Ik heb een verdeling gemaakt  tussen de Rijn, de Maas, het Pannerdens kanaal en de Waal.

Verkenningen vanaf 2014 tot 2019.