Tussenpalen bij de Hollandse Dreef in Putte


In 1888 werden bij Putte 26 tussenpaaltjes geplaatst tussen gp 259 en 260. Een zandverstuiving maakte de grens daar onduidelijk. Wat is er nog over van deze palen?

plattegrondDe zandduinen ter plaatse verplaatsten zich langzaam in zuidelijke richting waardoor het juiste verloop van de grens moeilijk te volgen was. De stenen paaltjes waren 1 meter lang, de zijdes 25 cm. Op de kop werden de letters N (Nederland) en B (België) gebeiteld. De eerste werd gemerkt met een A, de overige werden genummerd van 1 tot 25. Toen ook sommige stenen paaltjes onder het zand verdwenen, werden in de jaren '60 ijzeren palen geplaatst met het nummer erop.

Het volgende verslag is van Frans Meeus die ter plekke een veldonderzoek deed. Daaronder een artikel van heemkundige R. Havermans over de geschiedenis van de tussenpaaltjes.

NIEUWE INFORMATIE IN FEBR. 2004: Frans Meeus heeft samen met Louis Fierens opnieuw gezocht naar de tussenpaaltjes. Ze hebben er nu 25 van de 26 gevonden. Een verslag van deze zoektocht is te vinden op de website van Louis: http://users.skynet.be/fa247841/grenspalen/grenspalen.html

23 april 2001

Geachte Heer Berns,

Ik had u al eens gemaild over de grillige grens tussen de gemeentes Woensdrecht en Antwerpen (vroeger de gemeentes Ossendrecht en Berendrecht) ter hoogte van de Hollandse Dreef (deze ligt op Nederlands grondgebied) waar op enkele honderden meters zich een aantal grenspaaltjes bevinden. Deze zijn gesitueerd tussen grenspaal Nr 259 en 260.

bouwtekening van de tussenpaaltjesOp uw site onder de rubriek "Nieuws van anderen" verwijst u naar een artikel van Louis Minnebach die meldt dat deze paaltjes rond 1888 geplaatst zijn, tussen haakjes schrijft u "van metaal zover ik weet, eb".In het bedoeld artikel staat ook dat er zich nog een stuk of 6/7 boven de grond uitsteken. Ik heb deze week het bedoelde tracé nog eens afgelopen en tot mijn voldoening heb ik nog ongeveer 15 paaltjes kunnen lokaliseren die boven de grond uitsteken. Deze paaltjes zijn niet van metaal maar van Arduin (Hardsteen word dit in Nederland ook wel genoemd). Het boven de grond uitstekende deel is geciseleerd het ondergrondse deel is ruw gekapt. De paaltjes zijn ongeveer 20cm op 20cm in het vierkant. De bovenkant is in 2 helften verdeeld waar op de ene helft een B en op de andere helft een N is gekapt.

plattegrond tussenpaaltjes gp259-260Ik heb ook nog een 7-tal paaltjes kunnen lokaliseren die onder de grond zitten, deze zijn voorzien van metalen stangen die ongeveer 1.20m boven de grond uitsteken met bovenaan een schildje waar vroeger -vermoed ik- een nummering opgestaan heeft, nu is het een en al roest. Ik heb spijtig genoeg gezien dat er bij 2 paaltjes die onder de grond zitten een poging gedaan is om deze uit te graven, rond de metalen staven is een gat van ongeveer een halve meter diep gegraven en de metalen stangen zijn verbogen vermoedelijk tijdens een poging deze los te wrikken. Op een plaats op de lijn van de boven de grond uitstekende paaltjes is eveneens een gat gegraven, het zou mij niet verbazen dat er hier een paaltje ontvreemd is. (Dit zijn natuurlijk vermoedens die alleen gebaseerd zijn op mijn waarnemingen ter plaatse). Dit vermoeden is ook gebaseerd omdat ik in het verleden enkele honderden meters westelijk van deze plaats al eens een grote arduinen uitgegraven grenspaal heb aangetroffen en deze was zelfs ondanks zijn enorme gewicht enkele meters verplaatst. De nabijheid van een weekendzone met huisjes en caravans lijkt mij hier niet vreemd aan, ook de "kampen" die door de jeugd in de bossen en bomen in de onmiddellijke omgeving gebouwd zijn zetten mij aan het denken. Maar ook niet te pessimistisch, dat ik na meer dan 100 jaar toch nog zoveel paaltjes heb aangetroffen is positief.

Louis Minnebach heeft het over 26 tussenpaaltjes waarvan ik er toch al 22 heb gevonden dus het ziet er niet zo slecht uit. De plaats waar zij staan is voor onbekenden niet zo eenvoudig te vinden alhoewel men ze nu langs een zijde kan benaderen omdat dit nu een openbaar gebied is, vroeger was het aan twee kanten privé-domein. Jammer is ook dat er in het bedoeld gedeelte, op de heuvels waar aan de voet de paaltjes zich bevinden met grote machines aan bosbouw gedaan is, takken van gevelde bomen hebben ook enkele paaltjes (metalen stangen) beschadigd en onder gestopt, ik heb er nog enkele onder de takken uitgegraven. Ik hoop dat ik met bovenstaand en onderstaande informatie u van dienst ben geweest, ik kan u alleen nog aanbevelen om onze mooie streek nog eens te bezoeken.

mvg, Frans Meeus

Paaltje bijna in de grond

Bovenkant tussenpaaltje 20cm op 20cm

Op bovenstaande foto’s is duidelijk de verschillend situaties van de paaltjes te zien

Op bovenstaande foto’s zijn de metalen staven te zien die op de ondergrondse paaltjes staan

 

Op de foto’s is te zien dat er een poging is ondernomen om de paal uit te graven

Aan de voet van deze heuvelrij bevinden zich de tussenpaaltjes

R. Havermans over de geschiedenis van de tussenpaaltjes
(In: CALMPTHOUTANIA : driemaandelijks tijdschrift voor geschiedenis, folklore en streekstudie. Orgaan van "OUDHEIDKUNDIGE KRING VAN KALMTHOUT", 29e jaargang - 1977 - nummer 3 en 4 (het betreft hier een dubbel nummer) Blz. 58)

Het verdrag van 1843 was gegrondvest op een gedetailleerde grensbeschrijving opgemaakt door de commissarissen aan de hand van plattegronden op schaal 1/2500, die vastgelegd werd in een algemeen proces-verbaal, dat openbaar werd gemaakt bij de wet van 5 april 1887. Iedere gemeente werd in het bezit gesteld van een afschrift van dit stuk, dat ter beschikking moet liggen van alle belanghebbende ingevolge een onderrichting van 31 december 1844 (Maastricht).

Bij de afpaling werden niet op alle door de grens gevormde hoekpunten palen geplaatst. Wat soms aanleiding kan geven tot afwijkingen of moeilijkheden. Anderzijds staan er op sommige rechtlijnige grensvakken tussen genummerde palen soms wel meerdere stenen tussenpalen, zoals b.v. bij de westelijke grens van Kalmthout, doch deze maatregel biedt alvast voordelen voor de landmeters die aldaar moeten werken in dit golvend terrein. Bij ieder snijpunt van de rijksgrens met een gemeentegrens werd een genummerde paal geplaatst. In bijzondere gevallen werden nog bijkomende kleinere palen geschakeld tussen de ijzeren of hardstenen grenspalen. Dit is b.v. het geval in Berendrecht (Antwerpen), waar in 1888 de grens opnieuw werd vastgesteld aan de voet van een duinen complex , waar zandverstuiving optrad die de grenslijn onzichtbaar maakte.

Onmiddellijk ten westen van grenspaal Nr 259 bevinden zich, op zeer korte afstand van elkaar, 26 vierkanten hardstenen hulpgrenspaaltjes, die het vak afbakenen, dat in art. 108 van het grensverdrag van 1843 wordt beschreven als volgt: "Van paal nr. 259, wordt de grens gevormd door de aslijn van de gracht die zich noordwestwaarts begeeft tot aan de voet van enkele duinen, gelegen op het grondgebied Putte en die het perceel 320 C van Putte scheidt van het perceel 278 C van Berendrecht ; dan volgt zij de voet van deze duinen, volgens een kronkelende richting naar het westen, langs de noordzijde van de percelen 278, 276, 274 en een gedeelte van 273 C van Berendrecht. De grens loopt steeds westwaarts volgens de aslijn van een sloot die de scheiding uitmaakt tussen de percelen 321, 326 en 330 C van Putte en de percelen 273, 272 bis, 269, 264, 263, 248 en 247 C van Berendrecht, waar een stenen hulpgrenspaal zal worden geplaatst".

Deze grensbeschrijving is niet wiskundig en steunt alleen op aan verandering onderhevige landsschapselementen, zoals de voet van duinen, de aslijn van sloten, enz. Het bleek dan ook noodzakelijk het meest aan wisselvalligheden onderworpen grensvak aan de voet der duinen, tussen de ijzeren paal Nr. 259 en een punt A, op een meer rationele wijze vast te leggen. Op 3 december 1887 stelde de internationale commissie voor de rijksgrensafbakening een proces-verbaal op, ondertekend voor Nederland door Peter Herman Maas, afgevaardigde van de Gedeputeerde Staten van Noord Brabant en Elias Elemans, ingenieur-verifikateur van het Kadaster te 's-Hertogenbosch; voor België door Justin Jozef Peeters-Verellen, lid van de Bestendige Deputatie der Provincie Antwerpen en Henri Jozef Stockman, hoofdingenieur van Bruggen en Wegen te Antwerpen. In dit document wordt, kort samengevat het volgende vastgesteld:
De Provinciale grens tussen Antwerpen en Noord Brabant is tevens rijksgrens volgens art. 1 van het verdrag van 19 april 1839. In het proces-verbaal van vaststelling der provinciegrenzen, opgemaakt in 1825, komt het volgende voor: "Gaande van het punt in het vorig artikel beschreven, zuidwaarts de gemeente van Putte, hebben wij volgens aanwijzing van de schout en aanwijzers van Putte en in tegenwoordigheid van de burgemeester en aanwijzers van Berendrecht bevonden, dat de grenslijn, die het grondgebied van beide gemeenten moeten bepalen, gevormd wordt door een sloot, scheidende het land toehorende aan van Pelt en een gedeelte hakhout van dezelve, beide onder Berendrecht gelegen, van een perceel heide onder Putte tot aan de voet van enige duinen, mede onder Putte behorende. Vandaar westwaarts in kromme lijn, scheidende gezegde duinen van het hakhout voornoemd en een dito dennenbos van de erven Knijff onder Berendrecht tot tegen het dennenbos van Ansems, notaris te Stabroek liggende onder de gemeente Putte. Van hier door een sloot enz."

Daar dit proces-verbaal van 1825 als grondslag diende voor de samenstelling van de kadastrale plans, werden de gegevens van deze laatste op het terrein uitgezet. De uitslag van deze bewerking was niet bevredigend. Uit herhaalde metingen bleek dat de grens volgens de kadastrale kaarten, op een enkele uitzondering na, niet liep langs de voet der duinen, zoals in het proces-verbaal beschreven, maar dat die hoofdzakelijk zou lopen van één tot negen meter meer noordwaarts in de duinen. Nochtans werd vastgesteld dat de grensbeschrijving van 1825 volledig overeenstemde met die van 1843.

Men wist dus blijkbaar geen raad, doch een verklaring van schepen Peynen Van Berendrecht kwam de zaak tot oplossing brengen. Deze beweerde inderdaad dat aan een verlegging van de voet der duinen in zuidwaartse richting. Sedert 1825, niet moest gedacht worden, zodoende namen de afgevaardigde aan dat men niet beter kon doen dan deze voet, zoals hij zich in 1887 voordeed, als werkelijke grens aan te nemen, eraan toevoegend dat de kadastrale kaarten dus op dit punt een missing moesten behelzen.

De aangenomen grens werd dan vastgelegd door 26 punten, die door middel van ordinaten werden aangemeten en een stel van basislijnen, uitgezet tussen de paal Nr. 259 en een aangenomen punt A, in rechte lijn ongeveer 440 meter van elkaar verwijderd. Tijdens de bewerking werd ook bevonden dat de paal Nr. 259 niet juist geplaatst werd.

Op 6 oktober 1888 wordt een aanvullend proces-verbaal opgesteld aangaande de plaatsing van de stenen hulppaaltjes en de verplaatsing van de ijzeren paal. De palen gemerkt 1 tot en met 25 zijn hardstenen palen van 25 X 25 cm doorsnede en 1 meter lengte. In het bovenvlak bevinden zich de ingehakte letters N (Nederland) en B (België) , gescheiden door een lijn, die de grens voorstelt. De paal in het punt A, einde van de meetbasis, is zwaarder en meet 40 X 40 cm in doorsnede.

De palen werden in België aangekocht tegen de 370 Fr. Per stuk; zij werden van Antwerpen per stoomtram naar Berendrecht vervoerd en ter plaatse gebracht door tussenkomst van landmeter Constant Snacken, tevens gemeentesecretaris van Berendrecht en door E Elemans, van het Nederlands kadaster, die tot de plaatsing overgingen. Dit bijkomend proces-verbaal werd mede ondertekend door de burgemeesters Jan van Mechelen, van Putte, Jan Jozef Peynen, van Berendrecht en Lodewijk Jozef van der Molen, van Stabroek.

Twee zaken komen ons bij de lezing van de aangehaalde documenten wel enigszins zonderling voor:
a) de foutieve plaats van de ijzeren paal Nr. 259, op 9 meter van zijn oorspronkelijke standplaats. Men vraagt zich af hoe deze paal, die toch, volgens het verdrag van 1843, op een flink gemetselde fundering werd opgesteld, zich 9 meter van zijn plaats kon bevinden. Was de oorspronkelijke opstelling foutief en heeft men dat slechts in 1888 bemerkt?
De verklaring van schepen Peynen van Berendrecht, die het niet mogelijk acht dat tussen 1825 en 1887 de voet der duinen zich over enkele meter zou hebben verplaatst, wanneer zulke verplaatsing een algemeen voorkomend verschijnsel is in duinterreinen en overigens, een tiental jaren geleden, door de technische dienst van het Antwerpen, die sedert de aanhechting van Berendrecht bij Antwerpen met de controle over de grenspalen is belast, waargenomen werd dat de meeste der 25 hulppaaltjes onder het zand bedolven zaten, sommige tot één meter, zodat men hun standplaats moest zichtbaar maken door er ijzeren staven met nummerplaatjes naast in de grond steken. Indien men de mogelijkheid van een zandverstuiving of afglijding aanneemt, wat logisch is, dan is niet uitgesloten dat de kadastrale grens toch de juiste was en dat men zich bij het aannemen van de voet der duinen, zoals hij zich voordeed in 1887, heeft vergist.

b) De verklaring van schepen Peynen van Berendrecht, die het niet mogelijk acht dat tussen 1825 en 1887 de voet der duinen zich over enkele meter zou hebben verplaatst, wanneer zulke verplaatsing een algemeen voorkomend verschijnsel is in duinterreinen en overigens, een tiental jaren geleden, door de technische dienst van het Antwerpen, die sedert de aanhechting van Berendrecht bij Antwerpen met de controle over de grenspalen is belast, waargenomen werd dat de meeste der 25 hulppaaltjes onder het zand bedolven zaten, sommige tot één meter, zodat men hun standplaats moest zichtbaar maken door er ijzeren staven met nummerplaatjes naast in de grond steken. Indien men de mogelijkheid van een zandverstuiving of afglijding aanneemt, wat logisch is, dan is niet uitgesloten dat de kadastrale grens toch de juiste was en dat men zich bij het aannemen van de voet der duinen, zoals hij zich voordeed in 1887, heeft vergist.

tumblr visitor stats